Ongelijkheid mag, ongelijkwaardigheid niet!

 

“Ongelijkheid mag, ongelijkwaardigheid niet”. Dat is de essentie van Klaas Dijkhofs bijdrage in de NRC van 24 juli 2021 aan de maatschappelijke discussie rondom ongelijkheid. Hij oppert twee ideeën om de ongelijkwaardigheid te verminderen: Een hogere belasting voor tweede en volgende huizen, en een zelfbewoningsplicht voor huizenbezitters. Voor een liberaal gedurfd, maar zet het zoden aan de dijk? Nee.

In een overzichtsartikel over ongelijkheid schetst de NRC 5 grote ongelijkheidsmakers: Kansenongelijkheid, inkomensongelijkheid, vermogensongelijkheid, woonongelijkheid, ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Wat niet scherp in beeld komt is dat van deze vijf ongelijkheden er 4 gaan over ongelijkwaardigheid en slechts 1 over ongelijkheid. Inkomensongelijkheid ontstaat als man en vrouw niet gelijkwaardig worden geacht, woonongelijkheid ontstaat uit de ongelijkwaardige positie van huurders en eigenaren op de woningmarkt, die niet zelden versterkt door regels van overheid. Ook de vermogensongelijkheid versterkt de woonongelijkheid doordat wonen door vermogenden gezien wordt as een vorm van beleggen. Arbeidsongelijkheid ontstaat uit een ongelijkwaardige positie van mensen op de arbeidsmarkt, Ook hier is de ongelijkwaardigheid tussen ZZP-er en vast werk door de overheid 'versterkt' door het beleid van flexibilisering. Kansenongelijkheid, tot slot, wordt traditioneel met onderwijs bevochten, maar toegankelijkheid tot onderwijs wordt steeds vaker gemeten aan de ‘nutswaarde’ en steeds minder aan de ‘ontplooiïngswaarde’. In dit veld van ongelijkwaardigheden hebben sociale klassen en culturele minderheden geen schijn van kans. Aan al deze ongelijkheden ligt een ongelijkwaardigheid ten grondslag.

Dat geldt niet voor vermogensongelijkheid. Vermogensongelijkheid heeft slechts met de waarde van je vermogen te maken. Het is een zuivere vorm van ongelijkheid. De een heeft meer dan de andere. Opmerkelijk genoeg dat de eerste vier ongelijkheden onderwerp zijn van veel politieke debat terwijl de vermogensongelijkheid nauwelijks als een serieus probleem lijkt te wordt genomen. In de VS betalen de meest vermogenden nauwelijks belasting. Diegene die voorstellen voor een hogere vermogensbelasting worden simpel weggewimpeld met het argument dat de rijken zullen vluchten, de investeringen zullen afnemen en de economie zal ineenstorten. Ik weet niet of dit gebrek aan politieke aandacht voor de vermogensongelijkheid is ontstaan door een doordachte ‘plan’ van de rijken om hun positie te behouden, of dat de grote meerderheid van de bevolking zozeer door het kapitalisme is bevangen dat hun verlangen naar rijkdom alle beperkingen aan rijkdom verwerpt, omdat het verwezenlijking van hun droom zou belemmeren. Maar feit is dat geld macht is, en dat die macht rijken in staat stelt vermogensongelijkheid van de politieke agenda af te houden. Onze democratie, dat in wordt geacht een soort zelfreinigend vermogen te bezitten, en in staat zou moeten zijn om ongelijkheden ‘ui te wissen’, faalt volledig. Het gevolg is een sterke polarisatie in de samenleving die steeds verharder klinkt en die samenleving dreigt te ontwrichten.

Maar willen we alle ongelijkheden in de samenleving aanpakken dat is er maar één koers te varen: minder vermogensongelijkheid. Vermindering van de vermogensongelijkheid heeft een direct effect op de andere ongelijkheden omdat het indirect ook de ongelijkwaardigheden verminderd. Omgekeerd, de aanpak van inkomensongelijkheid zonder een aanpak van vermogensongelijkheid is water naar de zee dragen. Ze is niet effectief.

Daarom dienen we, als eerste, het vermogen van particulieren te belasten. En dan bedoel ik geen hogere belasting op het tweede huis, en ook geen progressieve vermogensbelasting zoals Piketty dat bepleit, maar eerder zoiets als een progressieve vermogensgroeibelasting. Dit type belasting belast de vermogensgroei progressief bij een stijgend vermogen. Je kunt aan een reeks staffels denken, waarbij de hoogste staffel bestaat uit 95% belasting over groei van vermogen als het vermogen 10 miljoen of hoger is. Het netto effect van deze vermogensbelasting is dat de rijkdom van particulieren gemaximaliseerd wordt. Je mag rijk worden, maar niet rijker dan een decamiljonair.

Maximalisering van vermogen kan op vele manieren, maar de vermogensgroeibelasting is een zeer effectief instrument. Alle overige belastingen voor particulieren kun je afschaffen. Want een te groot inkomen, wordt via vermogensgroei belast. Een stijgende huizenprijs wordt via vermogensgroei belast. Een explosieve waardestijging van je aandelen in een startup wordt via vermogensgroei belast. Erf je een vermogen. Helaas boven de 10 miljoen moet je dat afdragen aan de fiscus. De vermogensgroeibelasting is een beleidsinstrument om ongelijkheid te verminderen. Natuurlijk zal een overheid inkomsten nodig hebben om zijn taken uit te voeren, maar dat kan het beste gebeuren via een belasting op het gebruik van infrastructuren van een samenleving.

Is een vermogensgroeibelasting onuitvoerbaar? Ja, het is nauwelijks mogelijk als je het totale particuliere vermogen mondiaal wil meten/registeren, maar het is ‘goed te doen’ als alleen het vermogen binnen de grenzen van de EU wordt geteld. doen. Ja, natuurlijk ook dat leidt tot kapitaalvlucht uit Europa, maar dat is een bewuste keuze. Want dit soort kapitaalvlucht valt eerder onder het kopje ‘ontwikkelingshulp’ en die ontwikkelingshulp is weer een onderdeel een noodzakelijk proces naar meer mondiale gelijkheid.

De gevolgen van invoering van een vermogensgroeibelasting zijn groot. Door een bovengrens aan rijkdom in te stellen zo is mijn verwachting, zal in snel tempo alle ‘ongelijkwaardigheid’ wegspoelen uit onze samenleving. Want iedereen beseft: ik mag rijk worden maar als ik decamiljonair ben, dan is rijker worden (in Europa) geen optie meer. Dan zal de rijke filantroop moeten worden of iets anders nuttigs voor de samenleving moeten gaan doen. Een vermogensgroeibelasting hoeft ook niet tot revolutionaire taferelen te leiden waarin rijken hun rijkdom wordt afgenomen. Want de superrijken van vandaag hoeven geen belasting te betalen als het vermogen niet groeit. Maar ze hebben wel een grote zorg! Wat doe ik met mijn vermogen als ik sterf. Hoe verdeel ik het vermogen als mijn erfgenaam ‘slechts’ 10 miljoen kan ontvangen.

Door de vermogensgroeibelasting kan je vermogen moeilijk vergaren maar gemakkelijk verliezen. Je kunt zelfs alles kwijt raken. Op dit punt moet de overheid opnieuw daadkrachtig aantreden. De overheid moet een minimale bestaanszekerheid garanderen. Het beste en simpelste kan dat worden geregeld worden een basisloon en basisinkomen van overheidswege in te voeren. Een goede basiszorg, basisonderwijs en basis huisvesting te organiseren. Het basisloon verbonden met werk is een nieuw en belangrijk sturingselement van de overheid in de nieuwe arbeidsmarkt. Want de ongelijkwaardigheid op de arbeidsmarkt is niet makkelijk te bestrijden en zal zeker niet door de markt zelf in alle vrijwilligheid worden opgepakt. Daar zal overheid extra inspanning moeten verrichten.

Mijn basismodel voor de samenlevingen van de toekomst kiest voor begrensde ongelijkheid. Er is minimale bestaanszekerheid voor iedereen (basisloon, basisonderwijs, basiszorg, basishuisvesting) en er is een maximum aan een individueel vermogen. Binnen deze grenzen is alles mogelijk, en is iedereen vrij. Door duidelijke grenzen aan de ongelijkheid te stellen, zal alle ongelijkwaardigheid door de sociale dynamiek uitdoven. Kiezen we de voor de klassieke weg, bestrijden van inkomensongelijkheid, woonongelijkheid en ongelijkheid op de arbeidsmarkt, met ontelbare nieuwe regels dan is de kans groot dat de ongelijkwaardigheid verder zal groeien en uiteindelijk de samenleving zal doen ineenstorten. Tot slot, dit nieuwe samenlevingsmodel heeft nog geen politiek huis. Het is moeilijk te zeggen of het de klassieke liberaal Dijkhof, wars van teveel overheidsbemoeienis aanspreekt. Of dat ik het toch meer moet zoeken bij het links-radicale Bijeen van Sylvana Simons.

Reacties

Meest bekeken

AI vraagt om een visie op de rol van technologie in een samenleving

Het menselijk vermogen maart 2020: een vermogensgroei belasting