Omgaan met de eindigheid van mens en Aarde: Cap and Trade
De meest economen bepleiten nieuwe heffingen[iii] om de problemen van de transitie aan te pakken. Door een prijs te heffen op CO2-uitstoot zal een transformatie naar een duurzame economie (met minder CO2 uitstoot) op gang komen. De markt zal via de wetten van vraag en aanbod zijn werk doen. Het nadeel van heffingen is dat ze tot veel verzet zullen leiden (met een risico op sociale onrust) en onbedoelde effecten hebben, waardoor correctie voor de ‘onderkant’ van de de samenleving noodzakelijk is, wat de regelgeving extra complex maakt. Ik bepleit een fundamenteel andere koers: Cap and Trade. ‘Cap and Trade’ stelt een duidelijke grens vast en verdeelt. De verdeling herstelt het rechtvaardigheidsgevoel in de samenleving en is basis van een politiek draagvlak. De markt zorgt voor een effectieve herverdeling wat nodig in een dynamische samenleving met veel verschillende wensen en ideeën.
Met ‘Cap and Trade’ principe kunnen we de eindigheden van mens en Aarde inbouwen in het economisch proces. De eindigheden betreffen gemeenschappelijke ‘assets’ en worden in een Cap (een rekenkundige limiet, grens of plafond) vastgelegd en eerlijk verdeeld. Dit onderdeel is de verantwoordelijkheid van de overheid. Daarna volgt de ‘Trade’. Op een markt kan in de benoemde ‘asset’ worden gehandeld. ‘Cap and Trade’ is daarmee tegelijkertijd een blauwdruk voor nieuwe verhouding tussen overheid en markt. De overheid bewaakt de grenzen. De markt regelt de efficiënte allocatie van middelen. De ‘assets’ zijn gemeenschappelijke bezittingen waar iedereen (virtuele eigendoms)rechten aan kan ontlenen. Burgers van een ‘Cap and Trade’ samenleving hebben (kwantitatieve) rechten op (schone) lucht, water, energie, huisvesting, zorg, arbeid, onderwijs en vrije (sociale) tijd. De overheid heeft de plicht deze rechten vast te stellen, te verdelen, te bewaken en waar nodig de markt te reguleren.
Vaak wordt ‘Cap and Trade’ synoniem gebruikt voor het Europese ETS. Bij dit systeem, ingevoerd in 2005, stelt de Europese Commissie jaarlijks een maximum CO2 uitstoot vast en verdeelt emissierechten. Uit concurrentieoverwegingen kregen bedrijven in aanvang gratis emissierechten, maar tegenwoordig moeten de grote Europese bedrijven steeds vaker CO2-rechten kopen op een veiling. Bedrijven mogen onderling emissierechten kopen en verkopen op een beurs. De opbrengst van de veiling van emissierechten gaat in Nederland naar de schatkist, maar omdat de atmosfeer van ons allen is zou het beter zijn de opbrengst uit te keren aan de rechthebbenden[iv].
Het ‘Cap and Trade’ principe is toepasbaar in meer eindigheden van mens en Aarde. Ik zal vijf voorbeelden geven. Wanneer we ‘Cap and Trade’ breed toepassen betekent dat het einde van het traditionele (open einde) kapitalisme en het begin van een heel nieuw type kapitalisme, het participatie-kapitalisme, waarin de handel in gemeenschapswaarden van mens en Aarde centraal staan. ‘Cap and Trade’ is een nieuw paradigma dat verdeling boven groei, en participatie boven consumptie stelt. De onderstaande voorbeelden illustreren deze verschuivingen.
Koolstofrechten mondiaal
Laten we om te beginnen een mondiaal ‘Cap and Trade’ systeem voor de CO2 boekhouding van de wereld opstellen. De Cap is al vastgelegd in Parijs in 2015: maximaal 1,5 graden temperatuurstijging in 2050, wat concreet is gekwantiseerd naar 0 GtCO2 uitstoot door fossiele verbranding wereldwijd in 2050. Voor een sluitende boekhouding is het nodig dat ook het natuurlijk kapitaal van bossen wordt gewaardeerd naar een verhandelbaar CO2-recht. De Cap doelstelling naar 2050 voor fossiele uitstoot stellen we vast in een lineaire reeks: 33 Gt (2025), 27 Gt (2030), 20 Gt (2035), 13 Gt (2040), 6 Gt (2045), 0 Gt (2050). Voor de CO2 opname door bossen gaan we er van uit dat géén enkele boskap wereldwijd plaatsvindt en is de reeks voor alle jaren gelijk aan -40 Gt.
Nadat de CAP is vastgelegd dienen we de CO2-rechten te verdelen over de natiestaten van de wereld. Het meest rechtvaardige is om de doelstelling te verdelen op basis van inwoneraantal van de natiestaten. Landen mogen onderling CO2-rechten verhandelen. Bij de Wereldbank is data beschikbaar per natiestaat van de (fossiele) uitstoot én van de CO2-opname, berekend op basis van het km2 bosgebied per natiestaat. Elke 5 jaar wordt de rekening (en een nieuwe begroting) opgemaakt. Hoewel Nederland inmiddels jaarlijks minder CO2 uitstoot zal ons welvarende land door de hoge CO2-uitstoot per inwoner en het geringe bosareaal er niet aan ontkomen CO2 rechten te kopen van landen die rechten over hebben. Deze landen zullen met name bosrijke ontwikkelingslanden zijn, waarvan de uitstoot (minus de opname) lager is dan hun nationale doelstelling. Deze Trade biedt voldoende flexibiliteit voor natiestaten om hun doelen te realiseren maar zorgt er tegelijkertijd voor dat ‘arme’ ontwikkelingslanden ruimte krijgen welvaartsontwikkeling waarbij ook het behoud van bossen (negatieve CO2 rechten) van groot (economisch) belang is. Dit systeem realiseert een hoge mate van klimaatrechtvaardigheid waarbij het rijke Westen defacto middelen overdragen naar het voormalige koloniale zuiden.
Ik acht overigens het gebruik van UN-fondsen of een UN-regie te centralistisch en te bureaucratisch. Om fraude te voorkomen en maximale transparantie te krijgen worden alle transacties geregistreerd in een blockchain, verbonden aan een website. Op de website kan iedereen controleren wat de (klimaat)schuld c.q. he te goed is van een land. De transparantie van een blockchain zal burgers, bedrijven en overheden verder mobiliseren de CO2 uitstoot te reduceren, en extra bomen te planten, dat weer meteen verwerkt kan worden in deze wereldwijde CO2-boekhouding.
Koolstofrechten nationaal
Toen Barbara Baarsma in augustus 2022 een voorstel voor een verhandelbaar CO2 budget[v] voor particulieren en alle bedrijven opperde, kreeg ze een golf van kritiek[vi] over haar heen. Maar dit Cap and Trade voorstel is zeer effectief. Het ontbrak slechts aan ‘context’ en visie[vii]. Daarom werk ik dit voorstel hier vanuit het paradigma van ‘Cap and Trade’ nogmaals uit. Om te beginnen stelt de overheid jaarlijks een maximum koolstofrechten (CR) vast voor burgers en voor elke bedrijfssector. Iedere burger krijgt een gelijk deel. Bedrijven ontvangen rechten naar rato van hun jaaromzet. De CR’s worden door de overheid gestort op de CR-rekeningen van individuele burgers en bedrijven. De Nederlandse Bank zal daarvoor voor burgers en bedrijven speciale digitale rekeningen open. CR’s zijn verhandelbaar op een CR-beurs. Er zijn gescheiden beurzen voor burgers en de afzonderlijke sectoren. Ze kunnen dus niet onderling CR’s verhandelen.
Met de koolstofrechten ontvangt elke burger en elk bedrijf rechten om koolstof uit te stoten. De uitstoot wordt op drie manieren geregistreerd. Allereerst via de energierekening. Bedrijven en huishouden verbruiken elektriciteit en gas. In contracten met leveranciers wordt een prijs per kWh en een prijs m3 gas vastgelegd. Ik stel voor daarnaast in elk contract een CR/kWh en een CR/m3 toe te voegen. Koolstofrechten worden, ten tweede, afgerekend als u benzine tankt. Ook hier zal de leverancier moeten aangeven hoeveel CR/liter de benzine kost. En als laatste worden koolstof rechten afgerekend als u vlees koopt in de supermarkt of bij de slager. Op het etiket wordt behalve een prijs per kg ook de prijs in CR/kg getoond. De energieleverancier, het tankstation en de supermarkt boeken gelijk met de financiële transactie de verbruikt koolstof van uw CR-rekening af. Uw bankpas moet daarom de gegevens van uw CR-rekening bevatten. Het verbruik van een koolstofrecht (CR) wordt volledig automatisch geregistreerd (met ‘encrypted’ blockchain transacties) en is via de eigen digitale rekening te controleren. De uitgereikte emissierechten voor burger en bedrijf zijn gratis. Maar de Cap daalt, net als bij het ETS, jaarlijks met 2,2%. De handelsprijs is goede indicatie of vraag en aanbod in evenwicht zijn en of de Cap niet sneller of langzamer moeten dalen.
Sommige politieke partijen bepleiten een vleesbelasting of een vleesheffing, maar ik acht beprijzing van voedsel niet juist. Het is niet rechtvaardig naar armen, werkt stigmatiserend en accentueert de verschillen tussen rijk en arm. Beter is te werken met vleesquota in de vorm van koolstofrechten. Anderen zullen de omvangrijke registratie problematisch vinden en pleiten voor een uitbreiding van het ETS naar midden- en kleinbedrijven. Maar het zijn individuele gedragsveranderingen die bedrijven versneld aanzetten tot een transitie. En daarvoor moeten burgers controle krijgen over eigen CO2-rechten.
Vervoersrechten
Het principe van ‘ Cap and Trade’ kan ook bij het reguleren van verkeer en vervoer een rol spelen. De file-problematiek neemt weer toe in Nederland. We kunnen de files niet bestrijden, door nog meer asfalt te leggen, want die ruimte is hard nodig voor andere zaken. Daarom pleiten economen al jaren voor een km-heffing of een spitsheffing, maar die doet iedereen pijn en veroorzaakt sociale onrust. Beter is te kiezen voor een ‘ Cap and Trade’ oplossing waarin verhandelbare vervoersrechten worden verdeeld. Bereken de jaarcapaciteit van (een geselecteerd deel) van het verkeersnetwerk uitgedrukt in km-uren; Autobezitters en bedrijven ontvangt van de overheid een speciale vervoersrekening waarop jaarlijks een gelijk deel van de vervoersrechten wordt gestort. Net als met autodeel-systemen of het OV gebruiken we een chipcard voor inchecken en uitchecken. Spits-kilometers zijn duurder. Als meerder mensen in de auto hebben ingecheckt worden de kosten verdeeld over de inzittenden. De gereden km-uren worden automatisch van het individuele vervoersrekeningen gedebiteerd. Als iemand onvoldoende saldo heeft krijg je een forse boete, maar autobezitters kunnen vooraf ook extra km-uren kopen van mensen die km-uren overhouden op een speciale vervoersbeurs. Vervoersrechten kunnen een effectief systeem zijn om files te bestrijden, waarbij de ‘onderkant van de samenleving’ wordt gespaard.
Arbeidstijdrechten
Een andere kenmerk van de transitie is dat door globalisering, identiteitspolitiek en polarisatie de (nationale) cultuur als bron van gemeenschappelijkheid aan het verdwijnen is. We hebben daarom dringend een nieuwe bron van gemeenschappelijkheid nodig, die gevonden kan worden in de economie. Het kapitalisme zal radicaal veranderen als we het ‘Cap and Trade’ principe ook ínbouwen in het fundament van de economie: arbeid. De huidige arbeidsmarkt functioneert slecht. Onze arbeidsmarkt is een vechtmarkt, overgereguleerd, gesegmenteerd, met veel illegale arbeid en constructies. De grote tekorten in de dienstensectoren, de verscheurde arbeidsmarkt (1 miljoen flexwerkers naast vaste banen, 1 miljoen arbeidsmigranten, 1 miljoen mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, en een groot leger vrijwilligers en mantelzorgers dat gewoon onbetaald werk verricht, het zijn allemaal resultaten van een overheid die gebiologeerd wordt door het marktdenken en geen oog heeft voor grenzen van de arbeid. Arbeid wordt grenzeloos misbruikt door de economie, waardoor werkdruk en werktijd alsmaar groeien en mensen (net als de Aarde) ziek worden.
Beter is arbeid en arbeidsinkomen van burgers te behandelen als een eindige CAP die ingezet wordt voor de ontwikkeling van economie en samenleving. De werknemer is ‘eigendom’ van zijn arbeidsvermogen. Maar het is de samenleving die het recht op arbeid en arbeidsinkomen van elk individu moet garanderen. Iedereen heeft gelijke rechten op arbeid, daarom stel ik voor een deel (bijv. 80% ) van de totale arbeidstijd in Nederland als Cap in te stellen en vervolgens gelijk te verdelen over de beroepsbevolking (werkzaam en werkloos) en de niet-beroepsbevolking die onbetaald werk verricht. Burgers kunnen hun arbeidstijdrechten (ATR) aan elkaar verkopen op een gereguleerde beurs. Zodra mensen werken kunnen ze hun arbeidstijdrechten ‘verzilveren’ met een ATR-transactie waarbij ze (via de werkgever) een basisloon van de overheid ontvangen en een aanvullend salaris van de werkgever.
De complete ATR-cyclus ziet er als volgt uit. De overheid geeft periodiek aan alle burgers een gelijke hoeveelheid verhandelbare ATR’s. Burgers/werknemers dragen deze ATR’s in hun arbeidsrelaties over aan de werkgevers (een geautomatiseerde transactie: check in/uit een prikklok van de overheid). De werkgever levert de ATR’s bij de overheid en ontvangt daarvoor het basisloon van werknemers. De werkgever wordt, via de ingeleverde ATR, doorgeefluik van het basisloon voor werknemers. Werkgever en werknemer onderhandelen over de hoeveelheid ATR’s die in de arbeidsrelatie worden uitgewisseld en over een aanvullend loon van de werkgever zelf. Het basisloon van overheid wordt gefinancierd uit een nieuwe sectorafhankelijke profielbelasting voor bedrijven. Door basisloon als aftrekpost in deze belasting op te nemen minimaliseren we de geld carrousel. Door verder de ATR-transacties dubbel te registreren (ATR-rekeningen voor bedrijven en burgers) ontstaat een sluitende administratie dat fraude voorkomt. Het vertrekpunt van de ATR-cyclus is arbeidsparticipatie. De overheid zal waar nodig bemiddelen en ondersteunen bij het vinden van een arbeidsrelatie. Iemand die geen werk heeft kan ATR’s aan de overheid teruggeven en ontvangt daarvoor een basisinkomen. Dit basisinkomen is dus geen gratis geld maar ingebed in een groter systeem van participatie. Natuurlijke kan er ook Trade zijn. Op een speciale beurs kunnen burgers die minder willen werken kunnen hun ATR’s verkopen aan mensen die meer willen werken. De handelsprijs zal naar verwachting lager zijn dan het basisloon, en zorgt voor een efficiënte arbeids- en inkomensherverdeling.
Arbeid en kapitaal zijn nauw verweven. Kapitaal is geaggregeerde arbeid uit het verleden. Rijken die ‘leven’ van opgebouwd kapitaal dragen dus ook bij aan de samenleving. Maar een evenwichtige samenleving – met voldoende gemeenschappelijkheid - zorgt ervoor dat het individuele vermogen van particulieren aan een maximum is gebonden[viii], omdat te grote verschillen in rijkdom sociaal destructief zijn. Sociale zekerheid en belastingheffing dienen diepgaand geïntegreerd te worden in dit nieuwe arbeidsmarktinstrument.
Arbeidstijdrechten scheppen een nieuwe dynamiek op de arbeidsmarkt, en laten schotten verdwijnen. De ATR herverdeelt arbeid in tijden van schaarste én overvloed. Het effect op de werkgelegenheid van nieuwe technologieën, zoals biotechnologie, nanotechnologie, artificiële Intelligentie (AI) en de vergroening van de economie is onvoorspelbaar. De overheid kan via de periodieke verdeling van ATR’s burgers zekerheid van arbeid en inkomen geven in alle mogelijke toekomstscenario’s. Er is voldoende mobiliteit en flexibiliteit door de verhandelbaarheid van ATR’s. Arbeidstijdrechten garanderen een minimum inkomen, hervormen de arbeidsmarktverhoudingen (de onderhandelingen tussen werkgever en werknemer) en integreren sociale zekerheid en arbeidsmarkt. Door ATR’s om te vormen tot een digitaal betaalmiddel voor lokale producten kan een lokale economie worden beschermd tegen globalisering. Het versterkt de emancipatie, omdat iedereen, elke gender, een gelijke hoeveelheid ATR’s ontvangt. De schotten tussen vast en flexibel werk, tussen wit en zwart werk, tussen betaald en onbetaald werk, en tussen regulier werknemers en werknemers met een arbeidsbeperking zullen vervagen en er zullen ontelbare nieuwe typen arbeidsrelaties ontstaan. ATR’s kunnen goed gebruikt worden voor circulaire arbeidsmigratie. Aan de onderkant voorkomt het basisloon uitbuiting. Meerjarige contracten bieden zekerheid maar garanderen ook de terugkeer van de migrant. In de High Tech sector, met hoge salarissen zijn ATR en basisloon niet relevant (Een arbeidsrelatie kan uiteraard ook nog steeds zonder ATR-transacties worden aangegaan, maar omdat het basisloon vervalt zal de werkgever hogere loonkosten hebben, en/of de werknemer een lager salaris) maar zal de profielbelasting voor bedrijf en de vermogensgroeibelasting voor de werknemer grenzen stellen. Van groot belang is dat de ATR’s in combinatie met de juiste structuur van de profielbelasting bedrijven zullen stimuleren socialer te worden en ook de mensen die nu nog ‘aan de kant’ staan in het arbeidsproces te betrekken.
Leertijdrechten
We proppen te veel economie in Nederland. We moeten keuzes maken[ix]. Maar voor Nederland een nieuw industriebeleid optuigt zullen we meer greep moeten hebben op de arbeidsmarkt (ATR) en vooral op de belangrijkste factor in ontwikkeling van de arbeidsmarkt: het onderwijs. Ik stel voor dat we in het onderwijs een Cap zonder Trade invoeren: leertijdrechten. Leertijdrechten zijn bedoeld om de onderwijsconsumptie te stimuleren, en het onderwijsstelsel van Nederland te hervormen. Ontelbare beleidswijzigingen, systeemveranderingen en regelgevingen hebben het menselijke proces van onderwijzen volledig ingekapseld. Laten we weer terugkeren naar de kern: een relatie tussen onderwijsgever en onderwijsnemer en een onderwijssysteem maken dat die relatie maximaal faciliteert.
In 2020 stelde de commissie Borstlap voor dat iedere burger een ‘persoonlijke leerrekening’ zou moeten krijgen[x], een budget voor een ‘education permanente’. Ik pleit niet voor een budget maar voor een tijdrecht. Bovendien vind ik het geen taak van de sociale partners maar een expliciete taak van de overheid. Aan een tijdrecht van 1 uur onderwijs hangt wel een budget voor het onderwijsbedrijf maar dat is niet gekoppeld aan de aard van de kennis, de leer- of lesstof die wordt overgedragen. 1 uur les kwantummechanica moet evenveel waard zijn als 1 uur les bloemschikken want het doel is de onderwijsparticipatie te verhogen, waarbij iedereen gelijk kansen heeft. Het systeem moet verder heel eenvoudig en transparant zijn. De overheid geeft iedereen vanaf zijn 17de levensjaar, (na de leerplichtperiode) een gelijke hoeveelheid leertijdrechten (LTR’s). LTR’s kunnen worden ingewisseld bij bestaande onderwijsinstituten maar ook bij nieuw op te zetten onderwijsbedrijven.
Het motto van het nieuwe stelsel moet zijn: bevrijdt de onderwijsrelatie en laat 100000 docenten bloeien. Het vertrekpunt is ‘Anything goes’. Iedereen mag lesgeven: geen onderwijsbevoegdheid verplicht. Iedereen mag een onderwijsbedrijf beginnen: niet meer vergunning plichtig. De overheid faciliteert de huisvesting met verzamelgebouwen waarin onderwijsbedrijven lokalen kunnen huren (tegen commercieel of sociaal tarief). Onderwijsbedrijven hebben 3 inkomstenbronnen. Het budget van LTR’s dat wordt overgedragen aan het onderwijsbedrijf als een onderwijsactiviteit plaatsvindt. Om de geld carrousel te verkleinen wordt het een aftrekpost in de profielbelasting. De tweede inkomstenbron, is les- of collegegeld dat vrij te bepalen is door het onderwijsbedrijf. De derde inkomstenbron zijn resultaatbonussen. Het zijn uitstroom-bonussen, die onderwijsbedrijven ontvangen wanneer cursisten een diploma en/of lespunten behalen. Toetsing van onderwijsresultaten van bedrijven, vindt uitsluitend plaats door onafhankelijke toetsbedrijven. Van belang is dat toetsbedrijven de resultaten van onderwijsbedrijven in een openbaar register publiceren dat alle onderwijsvragers kunnen inzien.
Leertijdrechten stimuleren een grotere kennisintensiteit en een snellere upgrade van het werk wat noodzakelijk is voor de nieuwe technologieën en de vergroening van de economie. Het zal de onderwijs infrastructuur geleidelijk aan flexibiliseren. Het nieuwe onderwijsbedrijf kan winst behalen met innovatieve lespraktijken, de kwaliteit van docent, de vermindering van lesuitval, mikken op hoge instroom, of juist hoge uitstroom etc. etc. Er zal een grote diversiteit van onderwijsbedrijven ontstaan die niches vullen en maatwerk leveren. Onderwijsbevoegdheid is niet langer verplicht, maar zal in het spel van vraag en aanbod altijd een belangrijk kwaliteitsgarantie betekenen. Goede docenten zullen meer, slechte docenten minder verdienen. Door de ‘consumptie’ van leertijdrechten door ‘onderwijsnemers’, de basislonen van docenten en de vernieuwing van het stelsel zal de onderwijsparticipatie en de werkgelegenheid in het onderwijs systematisch groeien. Het zal onderwijs een nieuw elan geven en de grote tekorten laten verdwijnen. In deze nieuwe flexibele onderwijs markt kan de overheid effectief sectoren stimuleren of afremmen.
Technologie en privacy
Tot slot, Cap and Trade vereist technologisch geavanceerde oplossingen, die tegenwoordig volop beschikbaar zijn, maar 30 jaar geleden nog volstrekt ondenkbaar waren. Transacties met ATR en LTR reken je net zo eenvoudig af als een ritje met de bus: check in en check uit. Koolstofrechten en vervoersrechten worden nieuwe digitale munten waarmee we benzine, gas en vlees en een autoritje afrekenen. Bij de Nederlandse Bank krijgt elk burger nieuwe digitale rekeningen voor arbeid, onderwijs, CO2 en vervoer. Deze vernieuwingen voor iedereen zullen de sociale cohesie versterken en de polarisatie doen afnemen. Natuurlijk schept deze technologie een kolossale hoeveelheid transactie-data wat automatisch de vraag oproept naar de risico’s van fraude en het gevaar voor de privacy. En ook hier is de oplossing een nieuwe technologie: een blockchain. We gebruiken een blockchain om decentraal de transacties te registreren. De transacties zijn alleen naar personen herleidbaar via een Digitale Identiteit (DID). Alle burgers zijn eigenaar van de eigen transactiedata en kunnen (afgezien van wettelijke eisen) zelf bepalen welke derden toegang krijgen tot welke gegevens, al dan niet geanonimiseerd.
Jos Janssen, 12 mei 2024
[i] Omdat een goede Nederlandse vertaling ontbreekt blijf ik in dit stuk het Engelse begrip gebruiken.
[ii] U vind een een meer uitgewerkte visie op Nederland in het Antropoceen op mijn tijdschriftsite.
[iii] Een verschil analyse tussen en ‘heffingen’ en ‘cap and Trade vind u https://fastercapital.com/nl/inhoud/Cap-and-Trade-versus--CO2--prijzen--welke-aanpak-is-effectiever.html
[iv] Lees bijvoorbeeld. Who owns the sky? Peter Barnes, Islands Press 2001
[vi] https://www.nrc.nl/nieuws/2022/08/05/een-co2-budget-voor-burgers-in-theorie-niet-echt-dom-maar-implementatie-is-waanzinnig-a4138288
[vii] In een interview met de Correspondent is te beluisteren dat Barbara Baarsma verdeling slechts een second best oplossing vindt; de beste oplossing is volgens haar beprijzing.
[viii] Lees bijvoorbeeld. Ingrid Robeyns, Het limitarisme.
Reacties
Een reactie posten